Referentieniveaus Taal en Rekenen. Voor rekenen heeft dat niet veel opgeleverd.

Bronnen:

Commissie Meijerink (2000). Over de drempels met Taal en rekenen. Den Haag, OCW
Van den Hoven, G., Hoogland, K. (2008). Innovatie van reken-wiskundeonderwijs. Presentatie op 26e PANAMA-conferentie, 23 januari 2008
Dit artikel in pdf.

Op de 26e PANAMA-conferentie voor reken-wiskundeonderwijs, op 23 januari 2008, werd het rapport “Over de drempels met Taal en Rekenen” van de commissie-Meijerink voor het eerst gepresenteerd. Later werd dit rapport geherformullkwerd tot het Referentiekader Taal en Rekenen en in de wet opgenomen.

Gerard van den Hoven (APS) en Kees Hoogland (ondergetekende, toen APS, nu Hogeschool Utrecht) hadden de eer daarop een eerste reflectie te mogen geven tijdens de traditionele jaarlijkse NVORWO-lezing: innovatie van rrken-wiskundeonderwijs.

Het doel van de hele operatie “Over de drempels” was om de resultaten van het reken-wiskundeonderwijs te verbeteren. Ruim vijftien jaar aan beleidsinitiatieven van achtereenvolgende kabinetten hebben dat doel niet gerealiseerd. Dat was eigenlijk al te voorspellen, omdat de achterliggende aannames en de omarmde negatieve frames over het niveau van ons reken-wiskundeonderwijs ondeugdelijk waren.

Het meest interessante plaatje is hieronder bijgevoegd. Dat laat zien dat Nederland destijds wereldwijd het best scoorde van alle vroeg-selecterende, op niveau ingedeelde (gestratificeerde) onderwijssystemen met lage kansengelijkheid.

Een mogelijke verklaring voor de hoge score van Nederland gegeven de ongunstige condities is dat er toen nog een sterke vakdidactische traditie bestond, met veel samenwerking tussen nascholing, opleiding en ontwikkelgroepen. Bovendien hadden nogal wat leraren een inclusieve attitude, bijvoorbeeld zichtbaar in de invoering van wiskunde A en het vmbo-programma van 1996: “wiskunde voor allen”.

Internationaal was de conclusie in die jaren eigenlijk al duidelijk: we moesten zo snel mogelijk af van vroege selectie en stratificatie. Anders zouden alle inspanningen neerkomen op het werpen van paarlen voor de zwijnen. In zo’n systeem kom je niet verder.

Ook bestond toen al de vrees dat de hoge resultaten niet houdbaar zouden zijn, en dat elke, zelfs geringe, daling zou kunnen worden aangegrepen om nog meer negatieve frames over “afglijding” en “rekencrisis” te verspreiden, waarmee vervolgens opnieuw verkeerd gerichte beleidsinterventies werden gelegitimeerd. En zo geschiedde.

De meest interessante dia’s zijn 8 tot en met 14. Die bevatten wat destijds gold als “state of the art” denken over “educational change”, gebaseerd op tientallen jaren ervaring en onderzoek. Ik zou dat nu omschrijven als “very evidence-rich”.

Het hedendaagse paradigma over “educational change” lijkt daarentegen steeds meer rigide en vernauwd, met een kokervisie op “evidence-based” in de enge zin van de cognitieve psychologie. Top-down, bijna autoritair voorschrijvend, waarbij zowel leraren als leerlingen worden gezien als uitvoerders van andermans instructies, en een punitieve inspectie die opereert op basis van sancties. Tel uit je winst.

Gelukkig wordt er binnenkort weer serieus gesproken over wat de referentieniveaus en de smalle “evidence-based” stroming ons de afgelopen vijftien jaar nu eigenlijk hebben opgeleverd.

De PowerPoint van de volledige presentatie uit 2008 plus achtergrondmateriaal vindt u hier:

PANAMA: al 43 jaar de meest kennisrijke conferentie over reken-wiskundeonderwijs in Nederland: https://panamaconferentie.sites.uu.nl/