Rekenen / Wiskunde / Gecijferdheid De Pabo – discussie

Dit is geen uitputtend overzicht van bronnen, maar geschreven als column, Kees Hoogland

Rekenkennis van eerstejaars PABO

In januari 2006 laait de discussie rond het rekenniveau van de PABO-studenten weer op.

Dit naar aanleiding van een onderzoek van twee CITO-medewerkers, waarin ze de resultaten van eerstejaars PABO-studenten vergelijken met de resultaten van de beste 20% van de leerlingen van groep 8 in de basisschool.

Het eerste artikel verschijnt in Trouw op 2 januari 2006.

De reacties van het publiek worden gekenmerkt door een uitermate negatief beeld van het huidige onderwijs. Dat is overigens al jarenlang de dominante wijze waarop in de media en in fora gereageerd wordt op ontwikkelingen in het onderwijs.

De berichtgeving wordt snel gevolgd door alle andere media, onder andere de NRC op 14 januari 2006. Daarin wordt ook bediscussieerd of wiskunde voor havo CM het probleem zo helpen oplossen. Als enige schenkt deze krant enige aandacht aan rekenstrategieën.

In het commentaar in Trouw wordt er nog eens op teruggekomen, nu ook met een verwijzing naar de gecijferdheid die iedereen zou moeten bezitten om in deze maatschappij te kunnen functioneren. Daarop heeft Kees Hoogland vanuit gecijferdheids-oogpunt gereageerd. Zie commentaar van 5 januari 2006 plus reactie.

Gedurende heel 2006, 2007 en 2008 houdt de mediastroom aan. Studenten die iets niet kunnen is nieuws.

Wat in de discussie vrijwel volledig ontbreekt is een analyse van de toets. Niemand kijkt wat er precies getoetst wordt en waar de lat gelegd wordt.

Daarnaast (daardoor?) ontstaat er nostalgische beweging naar et rekenen van vroeger: dat het primair gaat om het oefenen van kale rekensommen op één manier met pen op papier. 

Terwijl er voorbeelden te over zijn dat het juist gaat om goed te kunnen functioneren in een wereld die doordesemd is van allerlei kwantitatieve zaken, in allerlei vormen en gedaantes. 

Inmiddels zijn de studenten aan de PABO verplicht om een volstrekt niet-transparante externe toets (op de computer) af te nemen, die direct beslist over hun lot op de opleiding. Ze hebben daarbij geen inzage in de toets.

Dat is de meest treurige en fantasieloze manier om om te gaan met rekenen en gecijferdheid.

Nu wordt alles in de sfeer getrokken van testen, falen, deficiënties, niet kunnen, achterstanden en tekortkomingen. Met die boodschap en dat gevoel worden studenten, ook die net slagen, straks afgestuurd op leerlingen op de basisschool. Dood in de pot.

Een alternatief zou zijn als PABO’s in het eerste jaar (en in hogere jaren) ruimhartige tijd met goede begeleiding zouden besteden aan professionele gecijferdheid: waarin vertrouwdheid met “de wereld van getallen”, rekenen, handig rekenen en maatschappelijke gecijferdheid vanzelfsprekend en in samenhang aan bod komen. En natuurlijk moeten aan de afronding daarvan hoge eisen worden gesteld door de opleiding zelf en mogelijk door een examencommissie met mensen van buiten de opleiding.

Dan kun je rekenen en gecijferdheid trekken in de sfeer van verwondering, verbeelding en creativiteit. Kijk eens om je heen en zie hoe de wereld rondom je is doordesemd van kwantitatieve aspecten. Wat doen mensen daarmee en wat kun jij daarmee? Hoe zit de wereld van getallen in elkaar? Wat zijn de structuren en patronen? Kun je daarmee puzzelen en van genieten? Wat doe je uit het hoofd, wat op een rekenmachine, wat in een spreadsheet? Welk rekenen is weggestopt in apparaten? En hoe kun je daar kritisch op blijven? Met die boodschap en dat gevoel zou je studenten af willen sturen op leerlingen van de basisschool.

Zie ook framework voor gecijferdheid op deze website.

De expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen buigt zich inmiddels over wat referentieniveaus zouden moeten zijn voor eind PO, eind vmbo, eind havo/vwo (=instroom Pabo)

Daarbij wordt ook veel gebruik gemaakt van de PPON onderzoeken.

Overigens wordt daarover, zelfs door de deskundigen die daarbij betrokken zijn geweest, nog steeds gedebatteerd.

Zie voor meer informatie de onderstaande links.

Vroeger was het beter

In 1987 werd de pabo bevolkt door studenten die hun rekenonderwijs op de basisschool genoten aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw, nog voor de tijd van het realistisch reken/wiskunde-onderwijs. Wie schetst onze verbazing. Zie hieronder.  (voor vergroting)

Toekomstige onderwijzers blijken slecht in rekenen

Bron: NRC 18 maart 1987