Gecijferdheid in Euclides

In de komende jaargang van Euclides (2015/2016) geeft de redactie mij de ruimte om het begrip gecijferdheid letterlijk en figuurlijk van beelden te voorzien. Voorlopig houd ik maar even de volgende werkdefinitie aan: Gecijferdheid is de combinatie van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten die een individu nodig heeft om adequaat en autonoom om te gaan met de kwantitatieve kant van de wereld om ons heen.

Over alle woorden en concepten in deze definitie kun je heel veel zeggen én laten zien. De kwantitatieve kant van de wereld om ons heen vat ik in ieder geval alvast maar heel ruim op: het gaat om de getallen, patronen en structuren die wij waarnemen en ervaren en onze interactie daarmee. De wereld om ons heen is doordesemd met getallen, patronen en structuren. Daarbij kun je denken aan alles dat wij in die wereld gebouwd en geconstrueerd hebben, maar ook aan de structuren in de natuur, die door de onbedwingbare drang tot groeien,zichtbaar worden. Denk maar eens aan spiraliserende slakkenhuizen en de schubben van de ananas die keurig Fibonacci volgen. Soms wordt dit wel ‘the unreasonable effectiveness of mathematics‘ genoemd.


Mijn persoonlijke fascinatie ligt bij wat mensen hiermee doen als actieve gebruiker van rekenen en wiskunde, maar ook wat dit doet met mensen die als consument geconfronteerd worden met allerlei aspecten van die kwantitatieve wereld. Het PIAAC-rapport uit 2013 rept niet voor niets over 1,5 miljoen laaggecijferden in Nederland.

Wat is het belang van gecijferdheid voor het onderwijs? Naast probleemoplossen, modelleren en abstraheren zal ook praktisch gebruik in alledaagse situaties in toenemende mate een van de doelen van reken- en wiskundeonderwijs zijn. Het volgende referentiekader kan zomaar het referentiekader geletterdheid en gecijferdheid gaan heten, net zoals in de rest van de wereld.

De pedagogische opdracht ligt bij het woordje ‘autonoom’ in de definitie waarmee ik deze bladzijde ben begonnen: leerlingen toerusten nieuwsgierig en vrij van angst en afkeer de kwantitatieve wereld tegemoet treden. Zo ver maar even.

Voor een aantal thema’s in de komende nummers roep ik uw hulp in: ik ben op zoek naar de mooiste (media-)bloopers op het gebied van gebruik van getallen. Dat kan zijn in kranten, op reclamezuilen, in etalages, op aanwijzingsborden: alles mag. Ik geef alvast een krantenkop die op dit gebied als een klassieker wordt beschouwd: “Bij brand kippenschuur 24.999 kippen omgekomen.” Volgens de eigenaar waren er 25.000 kippen omgekomen, maar één kip blijkt het op miraculeuze wijze overleefd te hebben. Van die dingen. Graag uw foto’s of vindplaatsen naar mij e-mailen voor de kerstvakantie. Ik reken op een grote respons: dat toch zeker wel 2,37% van de lezers hierop reageert.

Ik licht alvast een tipje van de sluier op van de mogelijk onderwerpen in de komende nummers: ongecijferdheid, bloopers in de media, kwantitatieve structuren in lichaam en brein, evolutionaire ontwikkeling, psychologische effecten van gebruik van getallen in redeneringen en discussies, 21e-eeuwse vaardigheid of ouder dan (geschreven) taal, gecijferdheid in Azië, Afrika en Zuid-Amerika en nog veel meer.

Eerder verschenen in 2015 in Euclides 91(1). p.39